“Het is in die dagen dat we elkaar beloven jaarlijks, op de eerste zondag in mei, bij elkaar te komen in Nederland. Een plechtige belofte die we tot onze dood zijn nagekomen.”
Vorig jaar is de laatste vrouw die 77 jaar geleden deze belofte deed overleden, op honderd en één jarige leeftijd. Dit jaar, op de eerste zondag in mei, speelde in de kleine zaal van de Goudse schouwburg de voorstelling: ‘Overleven is herinneren.’ Over die dagen. Over de 28 vrouwen die elkaar deze belofte deden. Over hoe zij drie concentratiekampen en een dodenmars overleefden. Een theaterstuk met amateur toneelspeelsters onder regie van Peter Meijer, gebaseerd op het boek ‘Samen eervol overleefd’ van Hans Suijs.
Deze eerste zondag in mei zit ik in de zaal. Na verschillende repetities en drie zaaluitvoeringen, als toneelknecht verscholen aan de zijkant, was het een soort hoorspel voor mij geworden. Voor het eerst beleef ik het totale toneelbeeld vanaf een afstand. Een decor van negen, drie etage hoge, stapelbedden als kampbarak. Bedden die volgens authentieke afmetingen en hardheid zijn gemaakt. Klein en smal met dunne juten stromatrassen. In één bed moesten vaak drie vrouwen slapen en de tijd doorkomen. Door het changeren van de bedden worden de verschillende locaties verbeeld: concentratiekamp Vught met de beruchte bunker, een transporttrein, kamp Ravensbrück en ‘Aussenlager’ Dachau.
Luisterend in de coulissen had ik mij wel een beeld gevormd. Deze zwart/wit beelden krijgen nu kleur. Ik zie overtuigend gespeelde emoties. Ik leef mee met de eenzaamheid van de vrouwen, ondanks hun saamhorigheid. De personen krijgen gestalte door de verhalen die zij vertellen, geïllustreerd door het spel van de andere vrouwen.
De Bunkerscène is emotioneel en aangrijpend. Toen wij bij een repetitie de decorstukken moesten weghalen terwijl de gestikte vrouwen nog in de bunker lagen, voelde dat heel ongemakkelijk. Een timing in de decorverandering die is aangepast.
Het transport in de goederenwagon is sterk gespeeld. Hier is niet het verhaal dat verteld wordt leidend maar het spel: over de solidariteit, de onverzettelijkheid, de onzekerheid, de onmacht, de vindingrijkheid, de angst en de humor van de vrouwen. In de treinwagon scène zijn spel en inhoud één.
De dodenmars die eindigt met een overweldigend “nee, nee, NEE!” komt binnen. De ‘Canto Ostinato’ van Simeon ten Holt, als muziek bij deze mars vind ik een verkeerde keuze. Door het goede toneelspel niet te storend. Bij mij roept deze muziek hele andere, vrolijke, associaties op.
Bij elke voorstelling zaten er nabestaanden van de 28 gespeelde vrouwen in de zaal. Bijzonder lijkt mij, om zo een familielid gerepresenteerd te zien. De verhalen verteld bij familiebijeenkomsten of de juist verzwegen verhalen, verbeeld te zien worden. Te realiseren dat op deze manier de herinnering levend is.
Op het Nationaal Ereveld in Loenen is jaarlijks een Ereveld vol Leven. Achter een grafsteen neemt dan iemand plaats die zo de overleden persoon vertegenwoordigt. Die persoon een gezicht geeft, in plaats van alleen maar een naam op een grafsteen. Ikzelf heb enkele jaren achter het graf van een neef van mijn vader gestaan. Deze neef is in 1943 gefusilleerd, toen zijn verzetsgroep na verraad was opgepakt. Elke keer deed het mij wat, als ik mijn eigen achternaam op de grafzerk las. Hoewel het verhaal van deze neef een totaal ander verhaal is dan het mijne, vroeg ik mij steeds weer af: “Hoe zou ik hebben gehandeld in zijn situatie?”
Het blijven stellen van dit soort vragen is van wezenlijk belang. Zeker nu er de dreiging is van een derde wereldoorlog. Een voorstelling als ‘Overleven is Herinneren’ draagt daar aan bij.
Roboodt
03-05-2022