Stiekem vind ik het best leuk om een busje te rijden. Tegenwoordig heeft De Vlinder een busje als vervangend vervoer, gelukkig één zonder zo’n commerciële blauwe kentekenplaat. Omdat ik vroeger busjes heb gereden word juist ik dan ingeroosterd.

Rijden in een busje heeft z’n voordelen. Je zit hoger dan in een personenauto en hebt daardoor beter zicht. De kinderen hebben meer ruimte. Ze zitten wat minder in elkaars territorium, wat rust geeft.
Nadeel van een bus is het keren in de smalle doodlopende straat waar Allie woont. Een lastige manoeuvre, zeker nu het ’s ochtends nog donker is. Een busje geeft ook meer aanzien. Pietje zijn broer moet speciaal komen kijken als ik hem thuis breng. Glunderend omdat hij ook nog voorin zit klimt hij er trots uit.

De bus heeft een dubbele cabine met afgesloten tussenschot. Het is rijden op de buitenspiegels. De binnenspiegel heb ik daarom maar op de achterbank gericht. Communiceren is zo een stuk gemakkelijker. Hoewel ik daarbij steeds de spiegel van links naar rechts moet verstellen.

Mocht de Vlinder ooit besluiten om over te stappen op busjes, dan graag met een panorama binnenspiegel waarin ik de hele achterbank kan overzien.