De fysiotherapeut is niet echt gecharmeerd. Toch kijk hij mij aan met een lichte glimlach. Ik vertel hem dat ik dit weekend al weer auto heb gereden. Geruststellend vermeld ik er bij: met duimbrace, dat wel. Na ruim vijf weken min of meer thuis zitten wil ik mijn actieradius vergroten en hiervoor minder afhankelijk zijn.
Met mijn brace aan is bewegen voor mijn duim niet pijnlijk. Tenzij ik rare en onverwachte bewegingen maak. Ik wil weten hoe schakelen met brace nu voelt, voor de operatie deed dit regelmatig zeer. Ik klik met mijn linkerhand de veiligheidsgordel vast en draai schuin voorovergebogen eveneens met mijn linkerhand de contactsleutel om. Ik rij weg en schakel met rechts. Een makkie, zo voelt het.
Al doet het autorijden dan geen pijn, handig is het niet volgens de fysio. Niet alleen verzekeringstechnisch, ook voor mijn duim is het niet slim. Eén onverhoedse verkeerde beweging bij een onverwachte manoeuvre en ik ben terug bij af. Hij begrijpt mijn ongeduld maar voor het herstel na de operatie staat toch echt minimaal drie maanden, drukt hij mij op het hart. Hij schat in dat ik waarschijnlijk iets minder tijd nodig heb, want we lopen al wel voor op het gemiddelde. Maar dan moet ik geen gekke fratsen uithalen.
Oké, de boodschap is duidelijk. Verder met de revalidatie dus. Vandaag komen er een paar oefeningen bij die de kracht van mijn duim weer moeten opbouwen. De oefeningen voor de souplesse gaan goed en helpen om de stijfheid tegen te gaan. Elke ochtend, na een hele nacht mijn duimbrace gedragen te hebben, kan ik niet wachten om deze af te doen en met oefeningen de stijfheid te lijf te gaan. Hoe minder stijf, hoe minder pijnlijk bewegen is. Daarom draag ik overdag de brace zo min mogelijk, voornamelijk buitenshuis.
Het is een video-consult vandaag. De therapeut vraagt of ik een wasknijper kan pakken en die in beeld wil inknijpen. Vanuit de keuken pak ik een houten knijper. Ik zet mijn duim en wijsvinger op de twee uiteindes en begin te knijpen. Shit… het lukt mij niet en het doet nog pijn ook. Laconiek vraagt het beeldscherm of ik misschien nog een andere knijper heb, iets van de Action of zo. Al beeldbellend loop ik de trap op en zoek in de badkamer naar een plastic knijper. Met een mooie duimboog knijp ik deze zo ver mogelijk in. Tot halverwege, verder lukt mij niet.
Onwillekeurig hoor ik een holle lach, die weerkaatst via de tegels, in mijn oren. Kijk ik op mijn schermpje is de therapeut niet eens in beeld. Ik word uitgelachen door mijn eigen ego.