Zo tussen half slapen en half wakker in, voel ik jouw hand in mijn hand. We liggen knus lepeltje-lepeltje. Gelijktijdig voel ik ook jouw hand op mijn been rusten. De hand in mijn hand is niet van jou. Het is mijn duimbrace die dat gevoel geeft. Die draag ik ’s nachts om rust te geven en om te voorkomen dat ik mij pijn doe als mijn duim achter een plooi in het laken blijft hangen.

Een gedesoriënteerd gevoel zo half slapend. Zoals de pijn, als ik wakker ben, mij nu ook kan verwarren. Al jaren heb ik leren leven met pijn in mijn duimen. Pijn hoort erbij, kan geen kwaad is alleen erg vervelend. Iets wat al stuk is gaat niet nog verder kapot door het gewoon te gebruiken. Nee, bewegen is juist goed, het houdt de boel soepel.
De pijn tijdens de revalidatie en het oefenen moet ik leren inschatten. Niet ontkennen, maar er naar luisteren. Bij het oefenen mag ik niet over de pijngrens heen, alleen wanneer is die bereikt? Op een schaal van 1 tot 10, niet boven de 5 zei de fysiotherapeut.

Nog zoiets. Bij mij zijn dit soort cijfers op vergelijkende schalen erg afhankelijk van het moment en de situatie. Ik maak verschil tussen botte pijn, snijdende pijn of gewoon gevoelig. Snijdende pijn is een waarschuwing. Een botte pijn heb ik geleerd te negeren, wat wel een hoop energie kost.
Vooral tijdens het kanoën heb ik gemerkt dat pijn energie vreet. Vroeger voer ik met gemak voorin mee. Tegenwoordig vaar ik midden in de groep of hang ik zelfs achteraan. Oké, toe­gegeven mijn leeftijd begint ook mee te spelen…

Kanoën, binnenkort wil ik weer het water op gaan. Hopelijk is de pijn in mijn rechterduim dan zo goed als verdwenen en heb ik de kracht in mijn hand weer terug. De plastic knijper kan ik ondertussen makkelijk twee tellen ingedrukt houden. Een houten knijper lukt tot halverwege, waarna ik over de 5 heen ga. Ik moet nog veel oefenen en daarnaast aan mijn algehele conditie werken.
Met kanoën heb ik vaak een afwijking naar stuurboord. Voorwaars peddelen is niet alleen trekken aan je peddel. Het is trekken met de ene arm en tegelijk duwen met je andere arm. Ondanks dat ik bij het trekken een mooie duimboog maak om de peddelstang, is duwen toch minder belastend voor mijn duimen. Duwen is daardoor bij mij efficiënter dan trekken.
Ik ben rechtshandig en heb in mijn rechterarm meer kracht dan in mijn linkerarm. Met links trekken en met rechts duwen, geeft meer rendement dan met links duwen en met rechts trekken en dus een deviatie naar stuurboord. Door hiervan bewust te zijn corrigeer ik dit routinematig en vaar ik op rustig water nagenoeg rechtuit.

In mijn droom ben ik aan het kanoën. Ik geniet van het weer en de golfslag. Het is een mooie recreatieve zondagochtend tocht. Maar hoe ik ook peddel toch blijf ik een afwijking houden, alleen nu naar bakboord. De kracht in mijn rechterhand is nog niet voldoende om gewoon rechtuit te kunnen peddelen.

Zelfs in mijn slaap blijft de operatie mij verwarren en droom ik van blijvend krachtverlies.