Hé, je hebt je brace niet om.
Klopt, die heb ik net afgedaan. Ik probeer die zo min mogelijk te dragen, alleen bij zware en rare belasting en ’s nachts. Volgende week ga ik om de nacht de brace ook niet meer dragen.
Wat een verbetering zeg!
Ja, zeg dat wel.
Alleen schijn bedriegt. Ik ben er nog lang niet. Te vaak doet het nog pijn en treed er een vermoeidheid-stijfheid op. Kaasschaven voor één rijstwafel is te doen. Het voelde als een overwinning toen mij dat weer lukte. Vier rijstwafels van kaas voorzien is te veel. Dat doet pijn waarna mijn duim en met name mijn pols nog lang gevoelig blijven.
Ik rij als invalchauffeur alweer een rit met twee kinderen. De veiligheidsriem vastklikken van één of twee kinderen is geen probleem. Voor vier of meer kinderen dit doen is wel belastend.
Voor de instelling schrijf ik elke twee weken een Plog. Een prikbordlog over de belevenissen van een invalchauffeur, die bij het kopieerapparaat worden opgeprikt. In de Plog ‘Achteruit schakelen’ schrijf ik over mijn eerste ritten na de operatie:
Achteruit schakelen
Verbaasd kijken ze mij aan, als ik onaangekondigd met Allie en Marietje binnen kom stappen. Na twee maanden gedwongen stil zitten heb ik weer een rit gereden. Van de fysiotherapeut mag ik voorzichtig beginnen, mits ik wel mijn duimbrace draag.
De groepsleidsters boden aan om te helpen bij het uit- en instappen en het vastzetten van de kinderen in de veiligheidsgordel. Mijn hartelijke dank daarvoor. Met twee kinderen in de auto is het gelukkig niet nodig.
Normaal rijden we in vier auto’s met maximaal zes kinderen per auto. Op dit moment liggen de adressen zo ver uit elkaar dat sommige kinderen langer in de auto zitten dan wenselijk. Door de witte Skoda als extra auto te gebruiken is dit voorlopig opgelost.
Ik noem de Skoda altijd oneerbiedig maar ook wel vertederend het ‘huppeltrutje’. Het is een lekker klein fel autootje waar maximaal drie kinderen in passen. Die wordt gebruikt voor huisbezoeken en zoals nu als reserve auto voor het vervoer.
Heerlijk om het gebrabbel en kijk kijk… achter en naast mij weer te horen. Marietje brabbelt honderd uit. Ik vang flarden op in het Nederlands, Engels en Arabisch.
Allie woont in een doodlopend woonerf, waar ik dus moet keren. Dan blijkt het ‘huppeltrutje’ deze geuzenaam niet zo fijn te vinden. Ze neemt wraak: het in de achteruit schakelen gaat moeizaam en doet, ondanks mijn brace, pijn aan mijn rechterhand.
Voorlopig schakel ik de Skoda, lekker onhandig, maar met mijn linkerhand in de achteruit.
Wat is voorzichtig? Door ziekte en verlof van andere chauffeurs rij ik nu vijf dagen in de week. Ja, twee dagen is geen probleem. Vier of vijf dagen is belastend, hoor ik de fysio op de achtergrond zeggen. Gelukkig zijn de werktijden gunstig, zodat ik genoeg hersteltijd heb tussen de ritten in de ochtend en de middag.
Al die aandacht en aanpassingen voelen als een echt re-integratie traject. Ik zing dan ook uit volle borst met de kinderen mee: we zijn er bijna, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal, heeeel-le-maaaal.