Drie duimpjes, drie verschillende spalken, drie ortheses, drie maanden en drie jaar, in mijn artrose verhaal is drie een veel voorkomende maat. Vanaf de eerste week na de operatie aan mijn rechter duimbasis artrose heb ik hier een serie columns over geschreven. Deze zijn op mijn blogsite en op LinkedIn gepubliceerd en vormen de basis voor dit artikel.

Ongeveer drie jaar nadat ik voor het eerst pijn kreeg bij het aantrekken van wegwerp verfhandschoenen heeft de huisarts mij doorverwezen naar het hand en pols centrum. Drie jaar later met intensieve handtherapie, het dragen van drie verschillende ortheses en drie keer een injectie ben ik voor een operatie op de wachtlijst gezet van het ziekenhuis. Een wachtlijst van minimaal drie maanden: als je dan nog niets heb gehoord moet je aan de bel trekken.
Het hand en pols centrum is niet meer gecontracteerd door mijn zorgverzekeraar. Daarom ben ik nu bij een ander centrum. Een dat niet verbonden is aan een ziekenhuis maar aan een privékliniek. Deze kliniek heeft een kortere wachttijd. Vijf weken na mijn eerste consult ben ik geopereerd.

De standaard operatie bij duimbasis artrose is het verwijderen van het os trapezium botje. De daarbij ontstane ruimte vullen ze op met lichaamseigen materiaal, waarvoor een deel van een pees gebruikt wordt. De chirurg die mij opereert vertelt in het eerste consult dat hij pas beslist wat hij met de pezen gaat doen als “De boel open ligt en ik het ter plekke kan beoordelen”. Oh, dat is duidelijke taal waar ik mij wel even op moet instellen. Sowieso is het een kwestie van je aan de operatie overgeven.

De operatie
De verdoving werkt, mijn hele arm is gevoelloos en verlamd maar heeft wel oncontroleerbare spasmen. Druk en beweging neem ik nog wel waar. Een raar en doods gevoel. Mijn arm en vingers liggen gestrekt, toch voelt het of mijn arm in een hoek van 90 graden staat en ik met mijn duim en wijsvingers een rondje maak. Dit is het geheugen van de zenuwen op het moment van de verdoving, legt de anesthesist aan mij uit.
Geen roesje, dus kan ik communiceren met de artsen. Ik heb oortjes in met muziek. Met mijn niet verdoofde hand bedien ik het volume. Hard of erg hard, afhankelijk van wat ze achter het groene scherm met mijn duim uitspoken. Er wordt gebeiteld in en getrokken aan mijn hand. Het beitelen trilt door tot in mijn schouder. Ook het gesjor voel ik boven de verdoving uit. Hoezo moet ik stil kunnen blijven liggen, vraag ik lachend aan de chirurg, jullie trekken mij zowat overboord.

Er is geen sneetje in mijn onderarm gemaakt zie ik als ik de operatiekamer verlaat. Geen verband om mijn onderarm alleen gips tot net onder mijn pols. De pees is dus niet aangesneden.
Het is een simpele trapezectomie, waarbij het os trapezium verwijderd is zonder opvulling van de ontstane holte met peesmateriaal. De arts legt later nog aan mij uit dat hij twee pezen, die rondom het duimgewricht lopen, bij elkaar heeft getrokken en aan elkaar heeft gehecht. Waardoor het duimgewricht nu steunt in een soort hangmatje van deze samengebonden pezen.

Revalidatietraject
Welkom in de wereld van de één-handigen. Een kleine week na de operatie krijg ik van de ergotherapeut een serie basisoefeningen en een pols-spalk als vervanging van het gips. Weer een week later verwijdert zij de hechtingen. Mijn duim staat in de pols-spalk niet meer zo breeduit als in de gipsbrace. Ruim zittende shirts kan ik nu aantrekken zonder mijn duim pijn te doen. De T-shirts waarvan de rechtermouw is ingeknipt, en die mij een koude rechter onderarm gaven ruim ik op. Een mooie nieuwe troostkoop trui aantrekken lukt nog niet, die heeft een te krappe mouw. Je moet iets hebben om naar uit te kijken.
Ondanks dat ik met beeldhouwen en klussen mijn linkerhand coördinatie redelijk ontwikkeld heb gaat het allemaal bruusker en net iets minder gecontroleerd. Naast mijn mond zijn heupen, knieën, voeten, neus en kin allemaal lichaamsdelen waarmee ik mijn linkerhand help.

Dan komt de fase van anderhalve hand en meer: de pols-spalk is vervangen door een duimspalk.
Opnieuw een stapje dichter bij normaal. Mijn pols kan weer bewegen. Wel moet ik nu zes keer per dag oefeningen doen. De nadruk in de revalidatie ligt nog steeds op de souplesse van mijn duimgewricht. Kracht revalidatie is nog niet aan de orde.
Met mijn rechterhand mag ik nu mijn linkerhand zo nodig helpen. Met beleid en dus zonder kracht zei de therapeut er expliciet bij. En dat maakt deze fase gelijk ook een alarmfase. Al verschillende keren heb ik dat ondervonden in de euforie van ik kan het weer grotendeels zelf. Ben ik mij aan het aankleden, zonder duimbrace omdat dat makkelijker gaat, pak ik mijn hemd met mijn rechterhand beet. Automatisch steek ik mijn hoofd en armen erin en trek het naar beneden, auw…
De oefeningen voor de souplesse helpen tegen de stijfheid. Elke ochtend, na een hele nacht met duimbrace, kan ik niet wachten om deze af te doen en de stijfheid te lijf te gaan met oefeningen. Hoe minder stijf, hoe minder pijn bewegen doet. Daarom draag ik overdag de brace zo min mogelijk.

Kracht opbouwen
We gaan oefenen om de kracht weer op de bouwen. Ik heb een video-consult. De fysiotherapeut vraagt of ik een wasknijper in beeld wil inknijpen. Vanuit de keuken pak ik  een houten knijper. Ik zet mijn duim en wijsvinger op de twee uiteindes en begin te knijpen. Shit… het lukt mij niet en het doet nog pijn ook. Laconiek vraagt het beeldscherm of ik misschien nog een andere knijper heb, iets van de Action of zo. Al beeldbellend zoek ik in de badkamer naar een plastic knijper. Met een mooie duimboog knijp ik deze zo ver mogelijk in. Tot halverwege, verder lukt mij niet.

De pijn tijdens het oefenen moet ik leren inschatten. Niet ontkennen, maar er naar luisteren. Bij het oefenen mag ik niet over de pijngrens heen, alleen wanneer is die bereikt? Op een schaal van 1 tot 10, niet boven de 5 zei de fysio. Nog zoiets. Bij mij zijn dit soort cijfers op vergelijkende schalen erg afhankelijk van het moment en de situatie. Ik maak verschil tussen botte pijn, snijdende pijn of gewoon gevoelig. Snijdende pijn is een waarschuwing. Een botte pijn heb ik mij aangeleerd te negeren. Pijn in mijn duim hoorde erbij, kon geen kwaad is alleen erg vervelend. Iets wat al stuk is gaat niet nog verder kapot door het gewoon te gebruiken. Nee, bewegen is juist goed, het houdt de boel soepel.

Homunculus
Hé, je hebt je brace niet om.
Klopt, die heb ik net afgedaan. Ik probeer die zo min mogelijk te dragen, alleen bij zware en rare belasting en soms ’s nachts.
Wat een verbetering zeg!
Ja, zeg dat wel.
Alleen schijn bedriegt. Ik ben er nog lang niet. Te vaak doet het nog pijn en treedt er een vermoeidheid-stijfheid op. Kaasschaven voor één, twee of drie rijstwafels is te doen. Het voelde als een overwinning toen mij dat weer lukte. Vier rijstwafels van kaas voorzien is te veel. Dat doet pijn waarna mijn duim en met name mijn pols nog lang gevoelig blijven.

Aan de fysiotherapeut vertel ik dat ik regelmatig onbewust het litteken op mijn duim masseer. Het litteken doet geen pijn, soms schrijnt het een beetje. Hij is niet verbaasd en laat mij op zijn scherm een stripachtig figuur zien. Een tekening van een dun mannetje met overdreven uit de kluiten gewassen handen, een groot hoofd met exorbitante lippen die een tong van jewelste uitsteekt. In het Latijn noemt men dit een Homunculus. Zo moeten we ons dus voorstellen hoe de hersenen ons lichaam waarnemen. Prikkels aan de handen, het hoofd, de lippen en de tong worden het intensiefst geregistreerd. Het stripfiguurtje is een personificatie van het bewustzijn van ons lichaam. Het litteken is aan het genezen, wat mijn hersenen meer registreren dan bijvoorbeeld het dagelijks gerommel in mijn darmen. Waardoor vanzelfsprekend de aandacht naar het litteken gaat en ik aan het masseren sla.

bron: Encyclopaedia Britannica

Na twee maanden ben ik op re-integratiebasis weer aan het werk gegaan. Na drie maanden kano ik ook weer. Voorzichtig. Boven windkracht 3 ga ik nog niet het water op. Het kanoën is voor mij een revalidatieoefening. In de loop van de maanden komt daar toch steeds meer de klad in. Gewoon blijven bewegen, niet ontzien, maar ook niet forceren, is mijn adagio. Kanoën is voor mij gewoon blijven bewegen.
Door oefeningen te visualiseren kan je zelfs in gedachten of in je slaap oefenen met resultaat, als ik de fysio goed heb begrepen. Vooraf aan mijn voornemen om weer het water op te gaan, droomde ik hoe ik aan het oefenen was met zijwaarts bewegen. Bij het wakker worden voelde mijn arm echt vermoeid. Ik kan beter gaan dromen over voorwaarts peddelen. Bij het varen voel ik een vermoeidheid in mijn schouders opkomen. Die waarschijnlijk in de loop van de dag overgaat in spierpijn, maar die neem ik graag voor lief.
Dat ik na drie maanden geen fysio- of ergotherapie meer krijg wil niet zegen dat ik er al ben. De eerste drie maanden verliepen voorspoedig en zijn intensief beleefd. De tijd erna is stroperig, de verbeteringen gaan een stuk langzamer.

Of ik de artrose in mijn linker duim ook laat opereren weet ik nog niet zeker. Eerst maar eens afwachten hoe de revalidatie van mijn rechter duim zich verder ontwikkelt. Ik hoop dat over een maand of zes het homunculus mannetje met zijn grote duim, toi toi toi kan blijven zeggen.

Om mijn verhaal te kunnen plaatsen, in het kort iets over mijzelf. In ben een man, 63 jaar en van beroep beeldhouwer. Door artrose in beide handen heb ik mijn beroepspraktijk grotendeels moeten opgeven. Waarna ik mij ben gaan toeleggen op het schrijven. Daarnaast ben ik inval chauffeur bij dagbehandeling en jeugdzorg in Gouda. Op www.roboodt.nl staan mijn andere schrijfsels, o.a. de columns Toi toi toi #1 t/m #8.

Dit schrijfsel is in het zomernummer 2023 van het Poly-artrose lotgenoten magazine geplaatst.