Wat smerig, maar het is wel stof voor een nieuwe Toi toi toi. Uren later proef ik nog steeds die vieze smaak. Hoe smeuïg wil je het hebben, de verhalen over deze revalidatieperiode. Vooraf ben ik gewaarschuwd om de operatie aan mijn linkerhand niet te vergelijken met dezelfde operatie aan mijn andere hand acht maanden geleden. Onwillekeurig doe ik dat toch. Veel van het zelfde maar toch totaal anders.

Wat het meeste opvalt is dat ik me de eerste twee weken geen dood vogeltje voel. Na de operatie aan mijn rechterduim was ik echt onthand. Nu ik de linker niet kan gebruiken voel ik mij veel minder gehandicapt.
Dankzij het overdreven warme oktoberweer blijven dikke truien en strakke T-shirts met lange mouwen in de kast. Ik wil een dunne trui dragen. Het aantrekken met polsbrace is lastig en doet zeer. Ik wurm me er weer uit en pak een schaar. Met een ingeknipte mouw gaat het aandoen een stuk makkelijker. Alleen de trui zit niet lekker. Ik blijk de rechtermouw in plaats van de linkermouw ingeknipt te hebben en heb de trui achterstevoren aangedaan. Helaas, ook deze trui gaat samen met de andere ingeknipte oude wintertruien van de vorige keer in de zak van Max.

Drie dagen na de operatie is de pijn zo veel minder dat ik geen pijnstilling meer slik. Pijn in rust is er nauwelijks. In de euforie van het zellluf willen doen gaat het soms wel mis. Vlak voor het slapen gaan nog even snel een schoon en fris stretch kousje aandoen, zonder daarbij hulp te vragen, is niet verstandig. Deze pijn suddert de hele nacht nog na.
De vorige keer mocht ik na enkele weken mijn geopereerde rechterhand gebruiken om, zo nodig, mijn linkerhand te helpen. Met beleid, zonder kracht, en uiteraard met brace om. Ik realiseer me hoe rechtshandig ik eigenlijk ben. Mijn rechterhand heeft helemaal geen hulp nodig. Links gebruik ik daarom voornamelijk zelfstandig. Zonder me er bewust van te zijn zie ik in de spiegel dat ik met mijn bracehand tanden sta te poetsen. Of ik draag net zo makkelijk met links mijn etensbord, balancerend op de brace, naar het aanrecht.
Dat ik rechtshandig ben merk ik ook bij het bed opmaken. Met alleen rechts mijn dekbed opschudden gaat een stuk makkelijker dan met alleen links. Maar toegegeven, er gaat niets boven een door mijn lief opgeschud dekbed. Waar twee masai dekens extra bij ingestopt zijn. Voor een goede nachtrust veins ik nog weleens pijn. Komt door het tandenpoetsen …
Alleen voor het strikken van mijn schoenveters blijf ik afhankelijk. Het lukt om met anderhalve hand de beweging van lussen in elkaar te maken, maar strak aantrekken lukt niet. Drie stappen later en de veter schiet weer los.

In de vorige toi toi toi schrijf ik dat de polsbrace een verademing is. Echter, in de loop van de tijd drukt de brace steeds meer op het litteken en geeft een tintelend en stijf gevoel. Ik laat de brace na het oefenen steeds langer af.
Als ik journaal kijk doe ik ondertussen mijn oefeningen. Binthi geeft aan dat ze uit moet en in de haast vergeet ik de brace. Ik heb nu min of meer twee handen om haar behoefte op te ruimen. Wel iets anders dan die vorige keer tijdens een regenbui. Mijn linkerhand in een mitella en in mijn rechterhand de hondenriem. En dan poep opruimen. De riem stop ik onnadenkend in mijn mond om mijn hand vrij te hebben. Zo vlak onder mijn neus stinkt die riem heel erg naar natte hond. En heeft niet alleen de geur, maar ook de smaak van een natte hond. Ja, ik voel zelfs zandkorrels tussen mijn tanden knarsen.

Hoe smerig wil je het hebben …