Boink. De rij auto’s die staan te wachten om de drukke rotonde op te rijden komt op gang. Meer dan een boinkje is het niet. Geen grote klap of dreun, slechts één boink. Waarna de auto langzaam verder hobbelt en weer stopt als de rotonde opnieuw met verkeer volloopt.

De 5 kinderen in de auto merken amper dat er ergens tegenaan is gereden. Herman kijkt ze één voor één aan. Hij ziet geen verschrikte gezichten. Gelukkig maar. Ze zijn al zo kwetsbaar deze kinderen die hij elke ochtend naar de dagbehandeling brengt.
Inwendig vloekt hij: rijd ik met deze gladheid nog zo voorzichtig, gebeurt het toch dat iemand voor je onverwachts op zijn rem trapt. “Ik zal even naar die auto voor ons moeten lopen om die meneer te spreken”, zegt hij tegen de kinderen. “Luisteren jullie maar rustig verder naar Piet Piraat”. Hij klikt zijn gordel los en opent zijn deur.
Voor hem beginnen ze alweer te rijden. Ook de auto die hij net heeft aangetikt rijdt van hem weg. Herman stapt in als er achter hem wordt getoeterd omdat hij nog stil staat. In de achtervolging die hij inzet knippert hij meerdere keren met zijn grootlicht.

Op de rotonde aangekomen rijdt de auto voor hem driekwart rond en slaat dan af, zonder richting aan te geven. Hijzelf moet de eerste afslag op de rotonde hebben. In het grootlicht geknipper heeft hij geen flapperende bumperonderdelen gezien. ‘Bekijk het dan maar. Draai maar zelf op voor mogelijke schade’ denk hij, als hij in zijn achteruitkijkspiegel de rode achterlichten in het donker ziet verdwijnen.

Bij de instelling aangekomen ziet hij dat de schade aan zijn auto wel aanzienlijk is. Met zwart duct tape zal hij de voorbumper moeten fatsoeneren, wil de auto nog enigszins representatief zijn voor het vervoer van de kinderen naar huis vanmiddag.

roboodt, januari 2023

schrijfoefening, later herschreven als een Rijden en omzien column -Boink-.