Ik heb een hondje en die wiebelt met z’n kontje. Het water stijgt en stijgt en stijgt, totdat je een volle spoelbak krijgt. Blub blub bluppie, hé daar zwemt een guppie. Zomaar een paar zinnen op rijm van kinderliedjes zanger-muzikant Dirk Scheele.
Rijm die ik vaak zonder erbij na te denken invul en ook de kinderen zingen luidkeels mee. Kinderliedjes die niet kinderachtig zijn, maar alledaagse zaken bezingen. Ze zijn herkenbaar en prikkelen de fantasie.
Zijn stem is een verademing. Niks geen liedjes met hoge kinderstemmetjes die pijn aan mijn oren doen en vaak zo schel zijn dat ik het amper kan verstaan.

In ‘Het verhaaltje van de gitaar’, loeit zijn elektrische gitaar als een koe, knort als een varken, en hinnikt als een paard. De kinderen doen de dieren-gitaargeluiden na. Het liedje vervolgt met hoe ze naar de kinderboerderij zijn gegaan: met de auto. Toet toet roepen de kinderen samen met de gitaar in koor. En onderweg was er ook iets spannends. De gitaar imiteert het geluid van een sirene. Van de achterbank roept Allie, hé een dierenambulance.

De groepen gebruiken zijn liedjes ook. Zingt hij over een boom, slaat Pietje die naast mij zit op het ritme van de muziek zijn armen, als boomtakken, wijd uit en raakt mij bijna in mijn gezicht. Favoriet is het lied over de Trommel. Rommeldebommeldebommel schreeuwen en roffelen met je handen op je knieën.

Nog een keer, nog een keer, daar gaan we weer. Voor mij is dat geen straf, want muzikaal is Dirk Scheele ook erg goed.