Voordat de telefoon twee keer overgaat, zie ik normaal de voordeur al opengaan en komt Allie met zijn moeder naar buiten. Nu blijft de deur dicht. Zelfs nadat de telefoon al meer dan zes keer heeft gerinkeld is er geen beweging. Vertwijfeld loop ik om mijn auto heen en doe de geopende portier maar weer dicht.
Dan zie ik vanuit de steeg naast het rijtjeshuis de moeder aan komen lopen. Achter haar zie ik ook Allie, die in een zwarte-witte trapauto haar probeert bij te houden.

Allie parkeert uiterst behoedzaam op de parkeerplaats naast mij: achteruit twee keer steken om precies recht naast de witte parkeerstrepen uit te komen. Op zijn stuur prijkt een groot BMW embleem. Ik complimenteer hem met zijn rijvaardigheid. En vraag aan hem of hij wel met mij mee wil rijden, ondanks dat wij geen BMW van de zaak hebben. Hij wringt zich uit de skelter, maar maakt geen aanstalten om in te stappen.
Allie loopt naar de achterkant van zijn bolide. Waar zelfs een kofferbak met deksel is. Die opent hij en pakt er een voorverpakte stroopwafel met chocotopping uit.
Als hij die mij geeft kan ik, ondanks dat wij niks mogen aannemen, het niet over mijn hart verkrijgen deze te weigeren. Ik smelt en glimlach tegen de moeder.

Wandel ik ‘s avonds met mijn hond voel ik een kleffe bijna vloeibare substantie in mijn jaszak. Gesmolten chocolade van de wafeltopping. Gelukkig wel uiterst goed voorverpakt.