Pietje zit lang in de auto. Regelmatig valt hij op weg naar huis in slaap als de andere kinderen al thuis zijn afgezet. Ik til hem dan uit de auto en draag hem nog steeds half slapend over aan zijn moeder. En zeg erbij: zo, die heeft op school hard gewerkt vandaag.
Tijdens zo’n half slapende overdracht, zie ik Pietje klaar wakker worden en met verschrikte ogen om zich heen kijken. Een grote grijns verschijnt als moeders in beeld komt. Ik til hem horizontaal in mijn armen en zeg: spreid je armen maar, dan vlieg ik je naar mamma. Begeleid door zoef zoef en woei woei geluiden landt hij in de armen van zijn moeder.
Ik ben van het betere gooi en smijt werk. Hoewel? Een nichtje heb ik ooit, wel boven een tweepersoonsbed, omhoog gegooid… tegen een plafondlamp. Hellup helm op daar komt oom Roboodt, is nu nog steeds een gevleugelde uitspraak.
Pietje is klein van stuk en weegt niet veel. Tijdens de vliegreis van de auto naar zijn moeder onderdruk ik de neiging om hem los te laten en te laten vangen door zijn moeder.
Een paar verschrikte ogen is meer dan genoeg.