De afgelopen twee weken rijd ik een vaste rit. Zowel met de kinderen als met de ouders geeft dat een andere band, dan als ik zo nu en dan een bepaalde rit rijd. Ik begin mijn pappenheimers te kennen en kan anticiperen op hun vragen en gewoontes.
Marietje heeft de hectometerpaaltjes ontdekt. Getallen vindt ze reuze interessant, zeker als die veranderen, op- of aflopend. Het woord hectometerpaaltje is ook geen probleem voor haar om te onthouden. Alleen begrijpt ze niet waarom er binnen de bebouwde kom niet van die groene plaatjes met veranderende cijfers langs de kant van de weg staan.
Ik heb haar als laatste nog in de auto en we rijden over de N11. Ze is voorin komen zitten, dat praat een stuk makkelijker. Samen ontdekken we, als we de rotonde afrijden naar de provinciale weg, dat daar naast de groene ook witte plaatjes met cijfers staan. Andere cijfers dan de groene plaatjes. Iets met Rijkswaterstaat of de Provincie, wat haar niet boeit.
Wat haar wel een wauw geeft is een wit paaltje met een 0 en een 1: het begin. Opa, opa moet je kijken we rijden van 1, roept ze en kijkt me stralend aan. Ik zeg haar, ja leuk hé. En hoe heet deze opa ook al weer. Roboodt antwoordt ze mij.
Graag zou ik op zo’n moment met haar naar de 100 rijden. 100 niet als opa leeftijd, maar als iets oneindig ver weg. Ze heeft al zo vaak gevraagd: waar is plaatje honderd, hoe ver is dat rijden?