Het jaarlijkse functioneringsgesprek staat weer voor de deur. Uiteraard met de vraag: wat is nu juist zo bijzonder aan je werk, noem eens een buitengewoon moment. Bijzonder is altijd de eerste of juist laatste keer dat een kind in het vervoer zit. Daar reken ik altijd minstens vijf minuten extra voor in de planning.
Toch kom ik op iets dagelijks terugkerend. Het is het korte één op één moment samen, vaak hand in hand lopend naar de auto. Het moment dat ze jouw aandacht niet hoeven te delen met de andere kinderen. Even daarvoor zijn ze uit handen gegeven door hun ouder. De overgang van de vertrouwde thuishaven op weg naar de dagbehandeling.
Het autoportier staat al uitnodigend open. Onderweg er naar toe maak ik opmerkingen over hun schoenen met lampjes, de nieuwe erg brede rugzak of hoeveel boterhammen er vandaag wel niet in die zware rugzak zitten. Vragen of ze goed hebben geslapen als ze er moe uitzien. Of, wie zitten er al in de auto? Het dagelijkse kinderpraatje om ze op hun gemak te stellen.
Als ik ze in de gordel vastzet: Zeg maar hoi tegen Pietje, Marietje en Allie. Heb je klik gehoord? Vlak voordat we wegrijden ze aanmoedigen om even gedag te zwaaien naar de toekijkende ouder.
Deze buitengewone gewone momenten zou ik niet graag uit handen geven.