Roboodt, hé Roboodt kijk daar trein, trein! We staan stil om een drukke rotonde op te rijden. Ik zie nergens rails of bovenleidingen, laat staan een rijdende trein. Halverwege de rotonde rijdt wel een witte auto met aan de zijkant en achterop het blauwe logo van Nederlandse Spoorwegen. Bedoel je die witte auto daar met een blauw plakplaatje aan de zijkant, vraag ik aan Allie en wijs de auto aan. Ja, ja antwoordt hij.
Ik leg hem uit dat die auto geen trein is, maar een auto die bij de trein werkt. Dat die daarom een sticker van de trein heeft. Oh, een trein-auto verzucht hij. Ik vertel hem dat er naast trein-auto’s ook autotreinen zijn. Dat je daarin een auto mee kan nemen en als je een verre treinreis maakt ondertussen zelfs kan slapen, een autoslaaptrein.

Als Marietje instapt kijkt zij mij aan zegt: rood is ook mijn lievelingskleur. Ik heb een rode jeans aan. Haar moeder doet haar jas een beetje open en laat een glimp zien van de rode trui die ze aan heeft. Zelf laat ze ook trots haar rode mouw zien die ze onder de mouw van haar jas probeert uit te rekken. Ik glimlach en zeg tegen haar: mooi rood is niet lelijk hé.

Haar moeder vraagt of ik speciaal voor Marietje die rode broek heb aangetrokken vandaag. Nee, mijn naam wordt vaak niet voor niets verbasterd tot Roodboodt.